Torwash is een spin-off van de Nederlandse, onafhankelijke onderzoeksorganisatie TNO. De start-up werkt aan een techniek op basis van hydrothermolyse om nat afval, zoals rioolslib of landbouwresten, te verwerken. Daarbij verhit het water in een reactor onder hoge druk, zodat het niet gaat koken. Het oververhitte water verknipt de molecules van het afvalmateriaal en onttrekt er zuurstof en zouten uit. Het eindresultaat is makkelijker te ontwateren en brandt beter.
Testen en opschalen met slib
Momenteel focust Torwash op de verwerking van rioolslib om het proces te testen en op te schalen. Slib is een restproduct van waterzuiveringen, die gewoonlijk moeten betalen om het te laten afvoeren en verbranden. Dat is geen ideale oplossing omdat het slib nog veel water bevat en dus weinig efficiënt is als brandstof. Er zitten bovendien nog waardevolle stoffen in, zoals fosfaat, die vaak verloren gaan. Het Torwash proces kan dat fosfaat wel recupereren. Het slib zelf wordt nadien verwerkt met een mechanische pers tot droge pellets of koek, klaar voor gebruik als brandstof. Het verwijderde water levert na vergisting nog biogas op. Torwash claimt dat het hele procedé op die manier niet alleen circulair, maar ook energieneutraal is.
Een testproject bij de waterzuivering in Almere toonde alvast aan dat de biobrandstof en het biogas aan de nodige vereisten voldoen. De verwerking van het slib was tachtig procent goedkoper en stootte vijftig procent minder CO2 uit. Nu schaalt Torwash op naar een demofabriek die 500 kilo slib per uur kan verwerken tot droog materiaal dat Eneco zal verbranden in een biomassacentrale. Deze zomer zou de fabriek operationeel zijn. Tegen 2027 wil Torwash de eerste reactoren op de markt aanbieden. Die zijn modulair ontworpen, zodat gebruikers makkelijk extra capaciteit kunnen toevoegen.
Vuil en gemengd afval
Het Torwash systeem is in principe bruikbaar voor de meeste vormen van nat, biologisch afval waar andere verwerkingsprocessen moeite mee hebben, zoals vervuilde en gemengde stromen. Materialen zoals metaal, voedselresten en de meeste plastics zakken gewoon naar de bodem van de reactor. Polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP) smelten en drijven als kleine bolletjes naar de oppervlakte. Biologisch afbreekbaar plastic op basis van melkzuur valt in de reactor uiteen tot de oorspronkelijke, herbruikbare bestanddelen.