Bij de productie van staal komen grote hoeveelheden hoogovengas vrij, een schadelijk mengsel van koolstof-, stikstof- en zwaveloxiden. Dat gas belandt gelukkig niet rechtstreeks in de lucht. In de fabriek van ArcelorMittal in de Gentse haven wordt een deel van het gas al hergebruikt in de staalproductie, om ovens warm te stoken. Maar het grootste deel wordt via een pijpleiding afgevoerd naar een naburige elektriciteitscentrale van Engie Electrabel. Door het te verbranden wordt het gas gevaloriseerd tot energie, maar daarbij komt natuurlijk veel CO2 vrij.
Het zal weinigen verbazen dat de staalindustrie een van de sectoren is met de grootste milieu-impact. Per ton geproduceerd staal komt in de Gentse hoogovens gemiddeld 1,74 ton CO2 vrij. Daarmee is de fabriek van ArcelorMittal goed voor een jaarlijkse uitstoot van 9 miljoen ton, wat overeenkomt met liefst 8 procent van de totale Belgische CO2-uitstoot. En dan is Gent nog een relatief schone staalfabriek. Wereldwijd ligt de gemiddelde uitstoot per ton staal boven de 2 ton, en sommige fabrieken (vooral in China) gaan zelfs tot 4 ton. Voor wie het nog niet besefte: de staalsector staat voor een gigantische duurzaamheidsuitdaging. Daarbij komt nog dat de concurrentie tussen de staalproducenten op wereldvlak bikkelhard is. Tot voor kort werd Europa nog overspoeld met gesubsidieerd (en onduurzaam geproduceerd) Chinees staal. Bij de Europese staalfabrieken is het daardoor beginnen te dagen dat ze moeten kiezen voor duurzaamheid en kwaliteit, willen ze op termijn hun positie behouden.
'Getrainde' bacterie
De Gentse vestiging van ArcelorMittal wil in die nieuwe strategie een voortrekkersrol spelen. Daarom werd er de voorbij twee jaar een nieuwe connectie in de gaspijpleiding aangelegd. Die moet een deel van het gas van de twee Gentse hoogovens naar de Steelanol-plant brengen, een nog te bouwen installatie die het hoogovengas zal omzetten in ethanol voor biobrandstof.
Steelanol moet een volwaardige demonstrator worden van een procedé dat de hele staalsector kan helpen te vergroenen. De kern van de installatie is een fermentatietank. “In de tank zitten bacteriën die in hoofdzaak koolstofmonoxide en waterstofgas omzetten naar ethanol. De koolstofmonoxide en het waterstofgas werden eerder afgescheiden uit het hoogovengas”, zegt Wim Van der Stricht, projectcoördinator bij ArcelorMittal. “We gebruiken een bacterie die van nature voorkomt in de buurt van hydrothermale bronnen op de oceaanbodem. Die anaerobe bacterie heet Clostridium autoethanogenum en werd door de Nieuw-Zeelandse firma Lanzatech ontwikkeld.”
Door die bacterie, die bestand is tegen hoogovengas, te ‘trainen’, werkt ze als een microscopische snelkookpan: ze fermenteert de gassen in sneltempo tot ethanol. Lanzatech bezit het patent op de unieke fermentatietechnologie, die ze al toepaste in een proefinstallatie bij een staalfabriek in Nieuw-Zeeland en in twee fabrieken in China. De installatie in Gent wordt echter de allereerste demonstratie van de technologie op grote schaal in Europa.