De ontbossing in het Braziliaanse Amazonewoud is in augustus gedaald tot het laagste niveau sinds 2018. Satelietgegevens van het INPE, het nationale ruimteonderzoeksinstituut van Brazilië, gaven aan dat er tijdens augustus 563 km² regenwoud werd gekapt, een daling van 66,1% ten opzichte van dezelfde periode een jaar geleden. Nochtans wordt er in deze tijd van het jaar vaak een piek gezien in de cijfers.
Zo zet augustus de positieve trend van 2023 verder: in de eerste acht maanden bedroeg de ontbossing ‘slechts’ 3.712 km², bijna de helft minder dan vorig jaar. Daarmee zet huidig president Luiz Inácio Lula da Silva grote stappen om zijn verkiezingsbelofte, een volledige stop van ontbossing in de regio tegen 2030, in realiteit om te zetten.
Verkiezingsbelofte
Het Amazonewoud is het grootste regenwoud ter wereld en absorbeert meer broeikasgassen dan elk ander regenwoud. Door ontbossing komen gevaarlijke hoeveelheden CO2 in de atmosfeer terecht, enkel de verbranding van fossiele brandstoffen veroorzaakt meer broeikasgassen. Door diezelfde ontbossing komt ook een grote biodiversiteit in het gedrang: meer dan 10.000 soorten planten en dieren lopen risico op uitsterven.
Twee derde van het Amazonewoud ligt in Brazilië, waar in de voorbije vijftig jaar ongeveer een vijfde verloren ging. Tussen 2005 en 2012 drong Brazilië de ontbossing nog met 80% terug, waardoor de uitstoot drastisch daalde. Daarvoor zette het land onder meer in op betere bewaking van de bossen, betere wetshandhaving en efficiëntere landbouwpraktijken. Sindsdien was de ontbossing in het Braziliaanse Amazongebied echter sterk toegenomen: in 2021 bereikte die zelfs het hoogste punt in vijftien jaar.
