Hittestress kost wereldeconomie 2400 miljard dollar per jaar
Toenemende hitte als gevolg van de klimaatverandering leidt tot een sterke daling van de economische productiviteit, met bijbehorend kostenplaatje. Dat blijkt uit een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van de VN.
Susanova Magazine september 2019
Klimaatprojecties (prognoses op basis van klimaatmodellen) wijzen op een toename van extreme weersomstandigheden en stijgende temperaturen wereldwijd. De ILO berekende de economische impact van die hittestress. Te warm om te werken De onderzoekers spreken in het rapport van hittestress bij temperaturen boven de 35°C op plaatsen met een hoge luchtvochtigheid. Er wordt algemeen aangenomen dat in die situaties de arbeidsomstandigheden verslechteren en er bovendien een negatieve impact is op de arbeidsproductiviteit. Tegen 2030 dreigt het equivalent van 80 miljoen fulltimebanen, of 2,2 procent van het totale aantal werkuren wereldwijd, verloren te gaan als gevolg van hittestress.
De totale kosten van dit verlies bedragen volgens de onderzoekers 2400 miljard dollar per jaar, of zo’n 2150 miljard euro. De impact van hittestress treft vooral de landbouw- en de bouwsector. Wereldwijd werken zo’n 940 miljoen mensen in de landbouw. De meesten daarvan zijn zelfstandig, of produceren voor eigen gebruik. De sector vertegenwoordigt tegen 2030 60 procent van de verloren werkuren door hittestress. De bouwsector volgt met 19 procent. Andere sectoren die een risico lopen, zijn afvalinzameling, nooddiensten, transport, toerisme en sport.
Stijgende ongelijkheid
De auteurs van het rapport wijzen erop dat vooral de armste regio’s de grootste verliezen lijden op economisch vlak. In West-Afrika en Zuidoost-Azië is de impact het grootst: daar zou 5 procent van het totale aantal werkuren verdwijnen tegen 2030. Dat komt overeen met 9 miljoen (West-Afrika) en 43 miljoen jobs (Zuidoost-Azië). De reden is dat landen met lagere inkomens minder middelen hebben om zich aan te passen aan de stijgende temperaturen. Catherine Saget, een van de hoofdauteurs van het rapport: “We verwachten een toenemende ongelijkheid tussen hoge- en lageloonlanden en verslechterende arbeidsomstandigheden voor de meest kwetsbaren.” Die ontwikkelingen kunnen op hun beurt een trigger zijn voor grootschalige migratie.

Hittestress in Europa
Europa wordt, samen met Centraal-Azië, het minst zwaar getroffen door de gevolgen van hittestress. De ILO ziet daarvoor drie redenen:
1. Slechts een klein percentage van de bevolking werkt in de landbouw, die zwaar getroffen zou worden door hittestress.
2. Europa kent een gematigd klimaat, met relatief lage WBGTwaarden. WBGT staat voor Wet Bulb Globe Temperature, een waarde die de temperatuur weergeeft in combinatie met de luchtvochtigheid – vooral het samengaan van een hoge temperatuur met een hoge luchtvochtigheid is problematisch.
3. Europa heeft een groot aanpassingsvermogen. Dat wordt al duidelijk als we de gevolgen van de hittegolven uit 2003 en 2018 vergelijken. Door allerlei preventieve maatregelen, bewustwordingscampagnes en steunmaatregelen voor kwetsbare groepen zoals geïsoleerde ouderen, was de impact op de sterftecijfers in 2018 lager dan in 2003
In West-Europa verwachten de onderzoekers tegen 2030 een verlies aan werkuren van 0,01 procent. Er zijn wel regionale verschillen: zo voorspellen de onderzoekers dat de zuidelijkere delen van West-Europa zwaarder getroffen zullen worden. Het rapport geeft geen aparte cijfers voor België.

Sociaal overleg
De ILO roept overheden, werkgevers en werknemers op om dringend werk te maken van maatregelen. De taak van overheden bestaat volgens de auteurs vooral in het creëren van een goede omkadering en regelgeving. Het gaat dan niet enkel over het opleggen van standaarden voor op de werkplaats, maar bijvoorbeeld ook om sociale beschermingsmaatregelen zoals inkomenscompensatie voor wie niet kan werken door een hittegolf en vergoedingen voor hitte-gerelateerde arbeidsongevallen. Andere voorbeelden zijn bouwvoorschriften, regels om nieuwe technologieën te promoten en steun om getroffen sectoren te helpen in hun transitie. Adequate infrastructuur en verbeterde waarschuwingssystemen voor extreem weer voorzien is eveneens een taak voor de overheid. Die moet ook toekijken op de opvolging van deze regels, en op de internationale standaarden op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk.
Het zijn volgens de ILO echter de werkgevers- en werknemersorganisaties die de maatregelen in de praktijk moeten brengen. Ze zijn ook het best geplaatst om de concrete risico’s in te schatten en haalbare oplossingen aan te dragen. Via sociaal overleg kan er een consensus bereikt worden over bijvoorbeeld werkmethodes binnen en buiten, aangepaste werkuren, aangepaste dresscodes en uitrustingen, het gebruik van nieuwe technologieën, voldoende pauzes in de schaduw, enzovoort.
Klimaatakkoord
De genoemde maatregelen zijn allemaal een vorm van adaptatie aan het veranderende klimaat. Maar de ILO stipt aan dat het daarnaast belangrijk is om werk te maken van mitigatie: maat - regelen om klimaatverandering tegen te gaan of te beperken. In het rapport gingen de onderzoekers uit van een scenario waarbij we erin slagen de wereldwijde temperatuurstijging tegen het einde van de eeuw te beperken tot 1,5°C – het streefdoel van het klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Een VN-klimaatrapport uit 2018 waarschuwde al dat als we dat doel nog willen halen, er extra inspanningen nodig zijn vanuit alle hoeken van de samenleving. In het huidige tempo, gelet op de uitstoot van broeikasgassen, zou de temperatuurstijging oplopen tot 3 graden of meer. In dat scenario loopt uiteraard ook het kostenplaatje verder op.