Helft van tropische ontbossing levert niets op
De grootste aanjager van ontbossing in de tropen is landbouw. Dat bevestigt een recente studie geleid door de Zweedse Chalmers University of Technology. Opvallend: 35 tot 55 procent van het gekapte bos verdwijnt voor niets. De vrijgekomen oppervlakte wordt niet gebruikt voor landbouw.
Volgens de onderzoekers verdween er tussen 2011 en 2015 jaarlijks zo’n 6,4 tot 8,8 miljoen hectare aan tropisch woud in de wereld, dat werd gekapt of afgebrand voor landbouwdoeleinden. Het gaat om 90 tot 99 procent van de totale ontbossing die in die periode plaatsvond in de tropen. De impact daarvan is niet te onderschatten. Door de broeikasgassen die zo zijn vrijgekomen, maar ook omdat door de ontbossing waardevolle biodiversiteit en ecosysteemdiensten verloren gaan.
Binnenlandse vraag
Ongeveer de helft van het woud ging bovendien voor niets tegen de vlakte, blijkt uit de studie. 35 tot 55 procent van het vrijgemaakte land werd niet ingezet voor landbouw, zelfs enkele jaren na het kappen. Een aanzienlijk deel van de bossen in de tropen zou op die manier de prijs betalen voor bijvoorbeeld speculatieve ontginning en uit de hand gelopen landbouwgerelateerde branden.
Ook frappant: van de ontboste oppervlakte die wél voor landbouw werd gebruikt, diende 75 tot 80 procent van de productie om tegemoet te komen aan de binnenlandse vraag naar onder andere rundsvlees en granen. Dat betekent dat multinationals die ontbossing willen tegengaan door hun aanvoerketen van grondstoffen (zoals cacao en koffie) te verduurzamen, mogelijk minder impact hebben dan ze verwachten.
De onderzoekers pleiten er dan ook voor om dat soort duurzame initiatieven voortaan open te trekken. Risicogebieden helpen om zich op het gebied van landbouw beter te ontwikkelen, zou volgens hen een grotere impact hebben dan louter focussen op de eigen toeleveranciers.
