EU treedt strenger op tegen dwang- en kinderarbeid
In februari 2022 lanceerde de Europese Commissie een Due Diligence-voorstel dat bedrijven verplicht om het milieu en de mensenrechten beter te beschermen. Ze zullen daarbij niet alleen hun eigen activiteiten, maar ook die van hun toeleveringsketen moeten controleren. Het voorstel wordt straks aangevuld met een totaalverbod op de verkoop van producten die door kinderen of dwangarbeiders zijn gemaakt.
De toekomstige Due Diligence-richtlijn zal niet voor alle bedrijven gelden, maar beperkt zich tot twee groepen: zeer grote bedrijven met meer dan 500 werknemers en een wereldwijde omzet van minstens 150 miljoen euro, en iets kleinere bedrijven die actief zijn in sectoren met een hoge impact, zoals textiel en landbouw. In totaal bereikt de richtlijn ongeveer 1 procent van de bedrijven in Europa.
Verdeelde reacties
Het Due Diligence-voorstel lokt al maanden gemengde reacties uit. Veel multinationals argumenteren dat de regelgeving beperkt zou moeten blijven tot het eerste niveau van de toeleveringsketen. Het controleren van de hele keten zou onredelijke eisen opleggen en het concurrentievermogen aantasten. Ngo’s en activisten roepen de Europese Commissie dan weer op om de scope van de regelgeving te vergroten, zodat meer bedrijven zich aan de regels moeten houden. Ze willen ook strengere klimaatverplichtingen en meer inspanningen voor slachtoffers van kinderarbeid en mensenhandel.
Extra verbod in de maak
De Europese Commissie erkent dat de mensenrechten nog beter beschermd kunnen worden. Daarom werkt ze nu ook aan een totaalverbod om nog producten op de markt te brengen die door kinderen of dwangarbeiders zijn gemaakt. Uit gegevens blijkt dat wereldwijd nog zeker 25 miljoen mensen dwangarbeid verrichten. Bovendien zijn er ook zo’n 160 miljoen kinderen aan het werk. De nieuwe ban zou een aanvulling vormen op het huidige Due Diligence-voorstel. De regels zouden er uiteindelijk toe moeten leiden dat een bedrijf een product pas op de markt kan brengen als het klimaat en de mensenrechten er op geen enkel moment door worden geschaad.