ENGIE plant drie grote batterijparken
Energieproducent ENGIE heeft vergunningen aangevraagd voor grootschalige batterijparken in Kallo, Drogenbos en Vilvoorde. In totaal gaat het over een vermogen van 380 MW waarmee ENGIE pieken en dalen in hernieuwbare stroomproductie kan opvangen.
Met de toename aan hernieuwbare energiebronnen in onze energiemix, stijgt ook de nood aan grootschalige opslag. Het Franse ENGIE baat momenteel al de spaarbekkencentrale van Coo uit. Die heeft een vermogen van 1080 MW, dat het zes uur kan aanhouden, maar heeft wel een twintigtal seconden nodig om op te starten. Batterijparken hebben gewoonlijk een kleiner vermogen en minder capaciteit, maar kunnen veel sneller reageren om schommelingen in vraag of aanbod op te vangen.
Kallo, Drogenbos en Vilvoorde
Voor de bouw van nieuwe batterijparken zocht ENGIE naar locaties met voldoende ruimte, faciliteiten en mogelijke aansluitingen op het hoogspanningsnet. Daaruit kwamen drie terreinen naar voren waar ENGIE nu al eigenaar van is: Kallo, Drogenbos en Vilvoorde. Voor die locaties heeft ENGIE vergunningsaanvragen ingediend.
Op de site van Drogenbos bevinden zich sinds 2017 al 6 MW aan batterijen. Het bijkomende, veel grotere opslagproject zou voor een extra elektrisch vermogen van 80 MW zorgen. De Li-ion batterijen kunnen dat vermogen gedurende vier uur leveren, wat neerkomt op 320 MWh, ongeveer het stroomverbruik van 38 400 gezinnen.
Op de site van Kallo wil ENGIE een nieuw batterijpark bouwen van 100 MW en 400 MWh. Het grootste opslagsysteem zou op de site van Vilvoorde komen, met een vermogen van maar liefst 200 MW en een capaciteit van 800 MWh.
SDG
