De functie van CSO (Chief Sustainability Officer) bestaat bij Unilin al zeven jaar en wordt sinds medio 2015 ingevuld door Tino Mulle. “Toen ik solliciteerde voor deze functie was ik gecharmeerd door Unilin, en de bedrijfsvisie op duurzaamheid versterkte dat gevoel. Samen met twee medewerkers stippel ik voor al onze productie-units, op eentje na, het beleid uit inzake veiligheid, milieu en duurzaamheid. Het is voor het opzetten van een duurzaamheidsstrategie een groot voordeel als die ingekapseld zit in het algemene beleid. Dat maakt het eenvoudiger om veranderingen door te drukken.”
Restproducten als grondstof
Dat duurzaamheid voor Unilin vanzelfsprekend was nog lang voor de term ingeburgerd raakte, heeft veel te maken met de aard van hun product. “De eerste grondstof voor onze spaanplaten waren destijds vlaslemen, een niet-bruikbaar deel van de vlasplant en dus een restproduct. Op die manier was Unilin eigenlijk altijd al een schoolvoorbeeld van circulaire economie. Vandaag bestaan onze spaanplaten nog altijd voor circa 80 procent uit restproducten die we zelf inzamelen, opschonen en verwerken.”
Later trok het bedrijf die filosofie door naar andere producten. “Zo gebruiken we voor de productie van mdf (medium density fibreboard) vooral houtafval uit de hout- en de houtverwerkende industrie. Op eik voor ons samengesteld parket na, werken we uitsluitend met hout dat vrijkomt als restproduct. Zo slagen we erin om de nood aan virgin materials te minimaliseren. Bovendien kenmerken onze eigen producten zich door een lange levensduur en een hoge slijtvastheid. Als ze dan aan het eind van hun levenscyclus gekomen zijn, kan bijvoorbeeld laminaat dankzij ons kliksysteem eenvoudig worden gerecupereerd en kunnen we het opnieuw inzetten als vloer.”
Groenestroomcentrale
“We willen ook een voorbeeld zijn op het vlak van duurzame energie. Op alle fronten proberen we zoveel mogelijk energiebesparend te werken. De energie die we nodig hebben, komt vooral van hernieuwbare bronnen. Zo sloten we enkele jaren geleden een joint venture met Aspiravi, gespecialiseerd in het opwekken van windenergie. Die resulteerde in de opstart van A&S Energie. Deze groenestroomcentrale ligt in Oostrozebeke, vlak bij onze productie-unit. Ze creëert energie uit de verbranding van niet-recycleerbaar houtafval in een hoogtechnologische verbrandingsoven. Dagelijks wordt daar 500 ton hout verbrand, wat zorgt voor 25 megawatt energie. Op die manier voorziet A&S Energie in de stroom van 55.000 gezinnen.”
Unilin is alleen voorstander van het gebruik van biomassa als grondstof voor groene energie als daar ‘end-of-life’ houtfracties voor worden gebruikt. “Het is zinloos om daar bomen voor om te hakken. Dan bouw je een onnodige koolstofschuld op, want de nieuw aangeplante boom kan pas over 30 à 40 jaar koolstof uit de lucht halen. Het gebruik van fracties die aan het eind van hun levenscyclus gekomen zijn, is ethisch veel verantwoorder.”
Tweede centrale
Momenteel bereiden Aspiravi en Unilin de bouw van een tweede groenestroomcentrale voor. Die komt in Wielsbeke, bij de andere spaanplaatfabriek van Unilin in West-Vlaanderen. “Deze nieuwe centrale, die A&U (Aspiravi & Unilin) zal heten, moet begin 2020 operationeel zijn. Ook hier zullen we uitsluitend werken met niet-herbruikbaar hout als brandstof. We streven naar een maximale (energie-)efficiëntie door de laatste technieken te gebruiken, door een zo hoog mogelijke rechtstreekse warmte-inzet, en door de centrale zoveel mogelijk in te zetten om elektriciteit voor onze fabriek te leveren. Op die manier vermijden we de overtollige belasting van het openbare net.”
A&U zal goed zijn voor een warmtevermogen van 85 megawatt, gecreëerd in een overgedimensioneerde oven. “Circa 10 megawatt van die hoogwaardige warmte zullen we gebruiken voor de verwarming van de persen van de spaanplaatfabriek. Via een warmteleiding van 2,5 kilometer voorzien we een nabijgelegen voedingsbedrijf van ongeveer 20 megawatt restwarmte. Het elektrisch vermogen van 20 megawatt wordt benut voor de eigen installatie (2 megawatt), de spaanplaatfabriek (10 megawatt) en het openbare net (8 megawatt).”
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Unilin ondervindt in de praktijk dat duurzaamheid een bedrijf ook sterke troeven oplevert. “We dragen onze visie snel over op nieuwe medewerkers, zodat die er meteen vertrouwd mee zijn. Mensen die al langer bij het bedrijf werken, vinden de aanpak van Unilin de normaalste zaak van de wereld. De maatschappelijke verantwoordelijkheid die wij opnemen, trekt ook sollicitanten aan. Vooral millennials vinden het een pluspunt om aan de slag te gaan bij een onderneming die meer aan de samenleving teruggeeft dan alleen maar werkgelegenheid.”
Sustainability komt ook in verkoopgesprekken steeds meer op de voorgrond. Daarom leidt Unilin commerciële medewerkers op om die visie duidelijk te verwoorden bij de klanten. “Zeker in de b2b-wereld is duurzaamheid nu een minimumnorm die grote klanten stellen aan hun leveranciers. In commerciële meetings wachten wij niet tot we vragen krijgen over duurzaamheid. We kiezen voor de proactieve aanpak, en dompelen potentiële klanten onder in onze visie over het gebruik van circulaire materialen en groene energie. Door de context waarin we werken te verduidelijken met een interactieve presentatie, krijgen ze meteen een goed beeld van onze aanpak. Het is een troef dat we daarbij een aantal certificaten kunnen voorleggen, maar die vertellen niet het volledige verhaal. Via een certificaat weet je bijvoorbeeld niet dat wij recyclagehout inzetten als belangrijkste grondstof voor onze spaanplaten. Ons eigen verhaal is nog altijd het overtuigendste”, besluit Tino Mulle.