DEME en Equinor werken aan drijvende windmolens
DEME Offshore slaat de handen in elkaar met Equinor, een pionier in drijvende windparken. Samen werken ze aan ontwerp- en bouwmethodes voor elf drijvende windmolens voor de kust van Noorwegen.
De nieuwe studie van DEME Offshore en Equinor bekijkt het potentieel van drijvende betonnen constructies voor het geplande windmolenpark Hywind Tampen, dat voor de kust van Noorwegen komt. Het park zal bestaan uit elf turbines van acht megawatt die zullen voorzien in ongeveer 35 procent van de jaarlijkse energievraag van de olie- en gasplatformen Snorre en Gullfaks. Het FEED-contract (Front-End Engineering & Design) omvat het uitwerken en optimaliseren van de ontwerp- en bouwmethodes voor elf betonnen substructuren, waaronder stalen elementen en afmeersystemen.
Hoe werkt het?
In 2017 voltooide Equinor voor de kust van Schotland het eerste drijvende windmolenpark ter wereld. Het park bestaat uit vijf enorme windmolens die 250 meter hoog zijn en zo’n 80 meter onder water liggen. De windmolens kunnen 30 megawatt aan het stroomnet leveren. Iedere turbine zit aan de zeebodem vast met drie grote zuigankers die vijftien meter hoog zijn en elk honderd ton wegen. In tegenstelling tot installaties op het land, hoeven drijvende windmolens niet te worden aangepast aan de bodem waarop ze staan. Dat maakt massaproductie mogelijk, waardoor de productiekosten dalen. Hywind Tampen moet het eerste offshore windmolenpark worden dat energie levert aan bestaande boorplatformen. Voor dit nieuwe Hywind-park willen DEME en Equinor het ontwerp van de windmolens herbekijken en optimaliseren.
Voortrekkersrol
“Bij DEME Offshore hebben we er alle vertrouwen in dat drijvende windenergie een sleutelrol kan spelen in de toekomstige energiemix”, zegt general manager Bart De Poorter. “Het Hywind Tampen-project wordt beschouwd als een mijlpaal voor de drijvende offshore windsector. Daar willen we graag een pioniersrol in spelen.” De overeenkomst met Equinor werd begin december 2018 ondertekend met een looptijd van vijf maanden. De studie maakt deel uit van de engineeringwerkzaamheden die voorafgaan aan de definitieve investeringsbeslissing.