Voedselverlies is geen klein bier. In België alleen al zou er elk jaar zo’n 3,6 miljoen ton verloren gaan. Slechts zeven andere Europese landen doen slechter. Naast een groot economisch verlies – in Vlaanderen jaarlijks zo’n 325 euro per gezin – brengt voedselverspilling ook een stevige ecologische impact met zich mee. De Verenigde Naties schatten dat 8 tot 10 procent van de wereldwijde uitstoot aan broeikasgassen afkomstig is van de productie van voedsel dat vervolgens niet opgegeten wordt.
Inzetten op waardebehoud
Met het actieplan ‘Voedselverlies en Biomassa(rest)stromen Circulair 2021-2025’ wil de Vlaamse overheid paal en perk stellen aan voedselverspilling. Daarmee bouwt ze onder meer verder op de Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020 die tot dit jaar liep. Een centraal concept in beide plannen is het idee van een hiërarchie van waardebehoud, vergelijkbaar met de ladder van Lansink (die aangeeft op welke manier afval behandeld moet worden). De hoogste prioriteit is het voorkomen van voedselverspilling aan de bron. Als dat niet kan, gaat de voorkeur naar nieuwe toepassingen binnen menselijke en dan dierlijke voeding. Daarna kan de reststroom nog gebruikt worden als grondstof buiten de voedingsindustrie, verwerkt worden tot meststof of gebruikt worden als energiebron.
Gezonde voeding voor kwetsbare gezinnen
Om de doelstellingen van haar actieplan te halen, stelt de Vlaamse overheid een aantal actieprogramma’s en hefboomprojecten voor. Zo wil ze bijvoorbeeld de samenwerking tussen de reguliere en sociale economie bevorderen, om tegelijk een positief effect te hebben op voedselverspilling, voedselhulp en sociale tewerkstelling. Het Robin Food-project illustreert hoe dat in zijn werk kan gaan.
“Het idee achter Robin Food is voedselverlies koppelen aan het toegankelijker maken van gezond eten voor kwetsbare groepen”, vertelt Jelle Goossens, communications officer bij Rikolto, een van de initiatiefnemers. “Het is ontstaan als antwoord op beelden die weleens in de zomer opduiken; van grote oogsten tomaten of courgettes die vernietigd worden, omdat ze anders de marktprijs zouden ontwrichten. Je kan die overschotten niet zomaar op de reguliere markt dumpen. Dus zochten we een manier om op korte termijn alternatieve afzetmarkten te mobiliseren.”
“Bij de start van de lockdown vorig jaar ontstonden er enorme overschotten bij de veilingen door de sluiting van horeca en catering. EIT Food, het Europese initiatief rond voedselinnovatie, benaderde ons toen met een opportuniteit. Al hun events waren afgelast en ze wilden dat budget investeren in een urgent initiatief. Tegelijk zagen organisaties als Riso Vlaams-Brabant het aantal kwetsbare gezinnen sterk toenemen en een sociale tewerkstelling zoals atelier enVie lag plat omdat zij vooral aan de foodservice leveren.”